LOFAR
LOFAR, de Low Frequency Array is een transformationele radiotelescoop, die werkt met de laagste frequenties die vanaf de aarde waargenomen kunnen worden. Het instrument is ontstaan als een multidisciplinair sensornetwerk, met een enorme netwerkinfrastructuur en verbonden aan een supercomputer. Onderzoek in geavanceerde ICT voor het verwerken van enorme hoeveelheden gegevens, ontvangen door wijdverspreide sensoren, ligt aan de basis van LOFAR. LOFAR is ontwikkeld ASTRON, het Nederlands instituut voor radioastronomie.
Sinds 2012 biedt de Internationale LOFAR Telescoop (ILT) een netwerk van veertig stations, geconcentreerd in het noordoosten van Nederland, uitgebreid met acht stations in Duitsland, Frankrijk, Zweden en Engeland. ASTRON coördineert de besturing van de telescoop. Door het revolutionaire vermogen van de LOFAR-telescoop om in meerdere richtingen tegelijk te ‘kijken’, kunnen sterrenkundigen zich met meerdere onderzoeken tegelijkertijd bezighouden; ze kunnen miljarden jaren terugkijken naar een periode waarin de eerste sterren en sterrenstelsels zich vormden (de zogenoemde kosmische Middeleeuwen), ze kunnen enorme gebieden van de laagfrequente radiohemel afzoeken, en ze kunnen onafgebroken zoeken naar de meest energetische en exploderende gebeurtenissen in het heelal.
De LOFAR radiotelescoop bestaat uit een groot aantal antennes van twee types: de Low Band Antenne (LBA) die signalen opvangt tussen 10 en 90 MHz en de High Band Antenne (HBA) die opereert tussen 110 en 250 MHz. Deze ‘sensoren’ zijn geclusterd in antennestations. In het noordoosten van Nederland zijn veertig van dergelijke stations gerealiseerd, verspreid over een gebied van ongeveer honderd kilometer in doorsnee.
De helft hiervan staat in een kerngebied van twee bij drie kilometer, de zogenaamde “Superterp”. De andere helft is verspreid rond deze kern, waarbij de afstand tot de kern kan oplopen tot 50 km. Internationale stations zijn geplaatst in Duitsland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk en binnenkort ook in Polen. Deze stations worden beheerd door de instituten waarin ze zijn ondergebracht. De grootste afstand tussen de stations in Europa bedraagt ongeveer 1500 kilometer.